Composthoop in de tuin

Het voeren van vogels kent voor- en tegenstanders. Je moet ze voeren om ze de winter door te helpen of juist niet voeren omdat je ze dan dresseert en ze het voedsel zoeken verleren. En als je voert, hoe moet je dan voeren en wat?

Wat gebeurt er eigenlijk als je vogels voert? In de natuur wordt geen energie verspild. Dieren die op een makkelijke manier aan voedsel kunnen komen zullen dat niet laten. Die energie kun je tenslotte nog hard nodig hebben als je moet vluchten voor een vijand, moet knokken met een soortgenoot of een nest moet bouwen. Vogelvoer aanbieden heeft dus vaak succes. En vogels weten zelf wel wat ze wel en niet kunnen eten. Toch?

Besef dat je met voeren ook zwakkere vogels in leven houdt. Da’s mooi zou je denken. Echter, zorg voor zwakkeren is een menselijke eigenschap. In de natuur geldt het recht van de sterkste: die moet overleven, dat heet natuurlijke selectie. Zorg voor zwakkeren (niet te verwarren met sociaal gedrag zoals kuddevorming) komt in de dierenwereld maar heel zelden voor. Zieke of zwakke dieren worden door soortgenoten vaak achtergelaten of zelfs gedood. Jouw voer kan er voor zorgen dat ook zwakke vogels zich voortplanten. Waar dat toe leidt kun je raden: zwakke nakomelingen. Ook hebben vogels vaak voorkeur voor bepaald voedsel. Zonnebloempitten verdwijnen bijvoorbeeld vaak als eerste van de voedertafel. Het Noorse vogelvakblad Avian Biology toonde aan dat dat zeker niet het gezondste voedsel voor vogels is.

Maar kun je dan helemaal niet meer voeren? Ja hoor, in koude winters mag je best voeren. Dan zal de kou de natuurlijke selectie voor haar rekening nemen. En af en toe voeren om vogels van dichtbij te kunnen bekijken mag gerust. Wel het liefst onbewerkt voedsel geven, en los op de voerplank. Dat een jonge vogel soms wat van dat vogelvoer van zijn ouders krijgt kan weinig kwaad.

Maar er is een veel betere oplossing. Als je de gelukkige bezitter bent van een tuin kun je er voor zorgen dat natuurlijk voedsel daar, zeker in de winter, door vogels sowieso makkelijk te vinden is. Dat heeft één voorwaarde: laat het winterklaar maken van je tuin achterwege. Ga maar na: afgevallen blad wordt weggehaald, de uitgebloeide planten gaan er uit, er wordt gesnoeid en de tuin gaat netjes glad geharkt en opgeruimd de winter in. Het natuurlijke voedsel verdwijnt op deze manier echter uit je tuin. En dat is nog niet alles: in het voorjaar worden die in de herfst verwijderde natuurlijke meststoffen vaak weer aangevuld met kunstmatige meststoffen. De planten en het gras moeten tenslotte goed groeien.

Pak het eens anders aan. Overwin je opruimdrang, tegels er uit en groen er in!
– Laat uitgebloeide bloemen en planten staan tot eind maart
– Maak een takkenril van snoeihout en ander tuinafval
– Laat afgevallen blad rustig liggen, behalve op je gras misschien. Zelf maai ik met de laatste maaibeurt van het jaar het afgevallen blad fijn. Prima natuurlijke bemesting.
– Zaaien is leuk! Zaai eens een hoekje wilde bloemen, dat lokt insecten en dus vogels.
– Gooi een stapel takken, blad of tuinafval gewoon in een hoekje op een hoop. Daar hoef je echt geen grote tuin voor te hebben. Een hoop van een vierkante meter is al prima. Het zal je verbazen hoe snel winterkoninkjes die weten te vinden. Binnen de kortste keren wordt de hoop door merels en zanglijsters omgespit. En een zanglijster is gek op slakken dus da’s mooi meegenomen. Net als egeltjes, en ook die kun je verwachten. Zelfs in een stadstuin.
– Maak een insectenhotel, goed voor insecten maar ook voer voor vogels
– Hang ongeverfde houten nestkastjes op
– En ook niet onbelangrijk: zorg dat er altijd water beschikbaar is

Houdt controle over je tuin, maar laat waar het kan dingen gewoon gebeuren. Wij noemen onze tuin een georganiseerde chaos. Niets zo leuk als verrassingen in je tuin!